dinsdag 31 januari 2012

Gedicht - Een leventje

'Ideeën hebben seks met elkaar als nooit tevoren.'
Matt Ridley in De rationele optimist (2010)
 
Een leventje

in de uren dat ik voor het raam zat
te kijken naar hoe mijn zuchten verschenen
en verdwenen, hoe buiten van alles bewoog
als was het vanzelfsprekend op die manier,

dacht ik aan hoe ik vroeger voor het raam zat
te kijken naar het pleintje waar kleine leventjes
samen speelden en niet beter wisten dan dat
het zo zou zijn en zou blijven voor altijd en altijd,

terwijl ik binnen hoopte weldra een deurbel te horen klinken,
opgehaald te worden om buiten zo'n leventje te mogen zijn,
maar stilte schreeuwde oorverdovend en hier zit ik dan..

maandag 30 januari 2012

God bestaat!

'Liefde is een hoe en niet een wat. En zo is God.'
John Caputo in Over religie (2001)

1 Voor alle p geldt dat als p noodzakelijk onkenbaar is, dan is p noodzakelijk onwaar
2 De propositie 'God bestaat niet' is noodzakelijk onkenbaar
3 Ergo: 'God bestaat niet' is noodzakelijk onwaar
4 Ergo: het is noodzakelijk dat God bestaat

Dit is in het kort het modaal-epistemisch godsargument van Emanuel Rutten.
God kan niet niet bestaan, dus God bestaat. In hemelsnaam, wat nu?

Ik denk dat ik maar eens contact met hem moet opnemen. Ik vouw mijn handen in elkaar en kijk omhoog. Een minuscuul kunstwerk van rood, míjn rood, met wat zwart op het witte plafond. Het is jammerlijk te noemen dat het beestje geschapen werd zulk een ergerlijk geluid voortbrengend.
Met gesloten ogen zet ik mijn poging tot gebed voort. 'Lieve God..' begin ik twijfelachtig. Even open ik mijn ogen en kijk om mij heen. De lamellen deed ik dicht. Niemand hoeft mij te zien in deze ridicule houding.
Ik spreek en kom tot de conclusie dat alles wat volgt begint met een verwijtend en steeds feller waarom.

Ik geloof dat alles wat ons overkomt in het leven slechts berust op stom toeval, dat wat ons ten deel valt zonder enige bedoeling en van geen enkele betekenis is; achteraf geloof ik soms graag dat precies dat stomme toeval niet toevallig een ander stom toeval had kunnen zijn, maar dat wijt ik aan het romantische in mij. Ik geloof noch dat het lot bestaat, noch dat ik een marionet ben, handelend in dienst van een of andere god. Ik geloof dat ik geheel en al de beschikking heb over mijzelf en dat er oorspronkelijk geen reden is van mijn bestaan, behalve de reden die ik het zelf probeer te geven ofwel automatisch geef.
Waarom richt ik mij nu dan tóch ten hemel? Waarom dat brandende gevoel, dat onophoudelijk geschreeuw, dat verlangen in mij naar een antwoord waarom het is zoals het is? Waarom dit waarom?

Ik snap er niets van. Ik begrijp niet waarom ik hier zit, in deze houding nota bene. Ik lijk wel gek. De mug had zich rot gelachen als hij mij zo had kunnen zien zitten, maar de mug doodde ik tevoren.
Ik wrijf met mijn handen over mijn gezicht, lach wat ongemakkelijk, schud verward mijn hoofd en open de lamellen. Laatste kwartier, omringd door eindeloos onbetekenend zwart.
Voor mij bestaat God niet, welk godsargument mij daar ook van placht te overtuigen. Logisch gezien valt er eigenlijk niets tegen dit modaal-epistemisch godsargument in te brengen, maar toch wringt het. De taal is machtig, maar kan, mijns inziens, geen god mogelijk of onmogelijk maken.

zondag 29 januari 2012

Bedrog

'Bedrog is mogelijk voor de zwakke en vaak is het zijn enige mogelijkheid, als een laatste toevluchtsoord.'
Michel de Certeau in Arts de faire (1974)

Als ik het woord bedrog opzoek in het woordenboek, tref ik de volgende definitie aan: 'het opzettelijk wekken van onjuiste voorstellingen'. Angstaanjagend, of niet?
Het angstaanjagende is het inzicht dat wij krijgen na op een of andere manier bedrogen te zijn. Het inzicht dat wij niets zeker kunnen weten, dat wij feitelijk op niets of niemand kunnen vertrouwen, niet eens op onszelf! Enkel en alleen niet op onszelf, denk ik eigenlijk, want alles om ons heen is niets anders dan het is. Het is het brein dat ons constant bedriegt.


La trahison des images, René Magritte (1928 - 1929)

zaterdag 28 januari 2012

Gedicht - De Schreeuw

'De omzichtigheid ziet het vreeswekkende omdat zij in de bevindelijkheid van de vrees is.'
Martin Heidegger in Zijn en Tijd (1927)

De Schreeuw, Edvard Munch (1893)
De Schreeuw

Alsof de Aarde niet kapot kan:
terwijl een man, in lome leegte
achtergebleven, een stilte zwijgt
om even in bewustzijn te leven,

klapt Zij zacht ineen, schreeuwt
geluidloos, schreeuwt en schreeuwt
tot een man hoort en antwoordt.
Maar nee: Zij toch immer alleen.

vrijdag 27 januari 2012

Ontwikkeling

'In de Grote Antillen, een paar jaar na de ontdekking van Amerika, terwijl de Spanjaarden onderzoekscommissies stuurden om te bepalen of de inboorlingen wel een ziel hadden, waren de laatsten druk bezig met het verdrinken van blanke gevangenen om door langdurige observatie vast te stellen of hun lichaam al dan niet tot ontbinding zou overgaan.'
Claude Lévi-Strauss in Race et histoire (1952)

Ik prijs mijzelf dikwijls gelukkig met het feit dat ik in een ontwikkeld land, zoals Nederland wel genoemd wordt, geboren ben en opgroei. Feitelijk niets onbreekt mij, maar juist daarom ontbreekt mij dit: het hebben van niets.
Ik schaam me voor mijn vaderland. Niet omdat het er fysiek beschamend uit zou zien of iets dergelijks, maar omdat het met trots de status draagt van een zogenaamd ontwikkeld land. Hypocriet zijn wij door de onderontwikkelde landen ontwikkelingslanden te noemen, alsof ze ooit naar westerse begrippen ontwikkeld zullen zijn. Ze hebben geen schijn van kans. De zogenaamd ontwikkelde landen zullen hen altijd het brood uit de mond blijven nemen. Een land dat zulk een daad verricht, mag toch geenszins ontwikkeld genoemd worden?

Ontwikkeling. De term is prachtig. Het is abstraheren om vervolgens bij de kern aan te belanden. De zogenaamd ontwikkelde landen hebben die term echter volkomen verkeerd begrepen. Zij pogen te concretiseren, zodat status tegenwoordig het hoogste goed lijkt.
Ik ben geïnjecteerd met statusangst. Het zal altijd door mijn bloed blijven stromen, of ik het nu wil of niet. Toch blijf ik de hoop koesteren ooit tot aan mijn kern toe te kunnen abstraheren. Gewoon eens niets te hebben dan mijzelf.

donderdag 26 januari 2012

De toekomst

'Het is het lot van onze tijd, met haar eigen rationalisering en intellectualisme, vooral: de onttovering van de wereld, dat juist de laatste en subliemste waarden uit het openbare leven zijn verdwenen.'
Max Weber in Wirtschaft und Gesellschaft (1921)

Soms wil ik dat een hypothese een hypothese mag blijven. Soms wil ik heilig blijven geloven in hoe ik had bedacht dat het hoorde te zijn. Ik hoef niet alles zeker te weten, want wanneer ik denk iets zeker te weten, verwonder ik me er niet meer over en zonder verwondering is er weinig aan hier op aarde.
Overigens ben ik ervan overtuigd dat alle hypothesen die inmiddels 'bewezen' zijn ten onrechte als waar beschouwd worden, want wie zegt dat alles zo zal blijven als in het verleden? Het is toch zo dat alles op een gegeven moment totaal anders kan zijn? De toekomst staat op geen enkele manier vast, denk ik. Natuurlijk, we moeten onszelf wel voorspiegelen dat de toekomst zo zal verlopen als wij verwachten, want waar kunnen we anders op rekenen? Het verleden is reeds verloren en het moment van nu is al voorbij, zoals ik enkele dagen terug al schreef. We kunnen niet anders dan in de toekomst leven, maar, alsjeblieft, laten we niet doen alsof we de toekomst kennen.

woensdag 25 januari 2012

Alles is subjectief

'Vaak moet er iets gebeuren voordat er iets gebeurt.'
Voetballer en coach Johan Cruijff (1947)

Ex nihilo nihil fit. Uit niets komt niets. Dat klinkt best logisch, niet? Parmenides vond van wel. Ik ben het met hem eens, want als voor ons iets 'uit het niets' lijkt te komen, hoeft dat toch niet te betekenen dat het werkelijk 'uit het niets' kwam? Het is allemaal ongelooflijk subjectief.
Zo kan het gebeuren dat iets langzaam in het niets verdwijnt. Ik bedoel, ik heb iemand uit het oog verloren en ik denk dat ik diegene nooit meer zal zien. Nu heb ik groot vertrouwen in mijn geheugen, maar ik vrees dat ik diegene pijnlijk langzaam zal vergeten. Alles wat we samen deden, alles wat we samen zouden doen, alles wat van ons samen was. De ogen, de lach, de lippen, de geur, de stem, de vorm, hem. Langzamerhand zal hij, voor mij tenminste, verdwijnen in het niets. Zelf bestaat hij hoogstwaarschijnlijk nog wel op dit moment, maar het zou net zo goed kunnen zijn van niet. Het maakt voor mij geen verschil. Alles is angstaanjagend subjectief.

dinsdag 24 januari 2012

Is nietsdoen misdadig?

'Klassiek. Een boek dat mensen prijzen, maar niet lezen.'
Mark Twain in Following the Equator (1897)

Er is een vraag die mij al een aardig tijdje bezighoudt: Zou nietsdoen, wanneer men weet dat er iets gedaan zou moeten worden, strafbaar moeten zijn? Ik zal het even concreet maken. Iemand wordt vermoord voor Uw ogen. U doet niets; om welke reden doet er niet toe. Is dat nietsdoen dan misdadig?
Als empathisch mens zou ik zeggen: Ja, het is misdadig iemand die ongewild in levensgevaar verkeert niet op een of andere manier proberen te helpen. Als logisch nadenkend mens zou ik zeggen: Nee, want nietsdoen kan geen misdaad zijn en áls het wel is wat wij misdaad noemen, zou ik te allen tijde misdadig zijn, want ik weet dat er op elk moment wel iemand ongewild in levensgevaar verkeert. Het enige verschil is dat ik niet weet wie en waar precies, maar doet dat er dan nog toe?
Dus óf nietsdoen moet in geen enkel geval misdaad genoemd worden, óf wij zijn allemaal te allen tijde misdadig. Een uitkomst waar mijn gevoel niet in berusten wil.
Nu nog een soortgelijke vraag: Is zwijgen, wanneer men weet dat er iets gezegd zou moeten worden, een vorm van liegen?

maandag 23 januari 2012

Gedicht - Uni

'Filosofie is geen behoeftige activiteit, maar het geluk om te leven en te denken.'
Michel de Montaigne in Essais (1580 - 1592)

Uni


disparaître
mais rester uni est
d’être mort
sans connaître
d’être mort
ou
vivre en néant
pensant de
vivre
mais d’être
mort seul(ement)

c’est comme l'
intrication quantique :
une mécanique physique
l’amour inconnu, je pense
toujours et partout : un sentiment immense

zondag 22 januari 2012

Bestaan

'Een ziener is iemand die een levensverhaal kan vertellen. Hij raakt daarmee aan iets wat we nu vaak uit het oog verliezen: dat je leven voorbijgaat als een verhaal.'
Uit een interview met Coen Simon in Filosofie Magazine (nr. 2, 2010)

Nu is nu al niet meer. Kwijt is wat geweest is, slechts de herinnering rest. Kwijt is zelfs wat nog is, maar niet (meer) gezien wordt. Kwijt is dus zelfs de helft van mij en als ik mijn ogen sluit..
Ik poog te genieten van het leven, echt waar, maar steeds is er dat reflectieve. Nu voel ik mij absoluut gezegend met mijn brein, maar waarom niet een Escape-toets om voor even te kunnen gebruiken? Soms, heel soms denk ik die toets te hebben gevonden. Hoewel, denken is niet het goede woord. Soms, heel soms onstnap ik aan mijzelf, aan mijn gedachten. Even word ik deel van de omgeving, zweef ik rond zonder echt ergens te zijn om vervolgens ergens niet meer te zijn, twijfel ik niet, maar besta ik gewoon. Maar even is gauw voorbij.

Het moment van bezinning is als sterven. Het lot ontmoet mij weder en ik moet met hem aan mijn zijde verder. Verdomme, laat me eens gewoon bestaan!

zaterdag 21 januari 2012

Moreel

'Geef mij kuisheid en onthouding, maar doe het niet meteen.'
Augustinus in Belijdenissen (ca. 396)

Is het zo dat wij bij het volle bewustzijn in staat zijn om moreel fout gevonden handelingen te begaan?
Deze vraag doet me denken aan Sokrates en zijn leerling Plato. Sokrates meende dat kennis van het goede altijd leidt tot goed handelen. Een gezonde maatschappij zou dus onstaan als de mensen goed onderricht zouden worden over wat goed is en wat slecht. Plato vond dat Sokrates iets over het hoofd zag, namelijk de drijfveren die, naast het verstand, invloed uitoefenen op het handelen van een mens. Het verstand moest, vond Plato, om die reden zo goed mogelijk ontwikkeld worden, dat hij de andere (blijkbaar immorele) drijfveren in bedwang zou kunnen houden. Alleen zo zou men eudaimonia oftewel geluk kunnen bereiken.
Ikzelf denk dat wij absoluut in staat zijn om moreel fout gevonden handelingen te begaan, mits wij denken het een of het ander goed te doen. Onszelf, een ander, de maatschappij, de natuur, het geloof etc., want niet zouden wij iets doen als wij verwachten dat het geen enkel resultaat op zal leveren.

vrijdag 20 januari 2012

Gedicht - Priemgetal

'Priemgetallen zijn argwanende, eenzame getallen.'
Paolo Giordano in De eenzaamheid van de priemgetallen (2009)

Priemgetal

Zo levend als priemgetal nummer zeven,
slechts te delen door alles van mij en één,
heb ik uitgerekend dat ik niet zal eindigen
met iets samen overgebleven, maar alleen,

want mocht ik mijzelf overgeven aan die ene,
die ik oneindig zou willen vermenigvuldigen, delen,
aftrekken en al wat men in het openbaar niet zegt,
ik weet: steeds weer kom ik bij mijzelf terecht.

Zolang ik ben zal ik blijven zoeken naar datgene
wat mij zal pakken, zal kunnen vatten in één,
want niets is erger te weten zo te moeten eindigen:
alleen.

donderdag 19 januari 2012

(Niet-)Zijnde?

'Bevestiging van existentie is in feite niets anders dan ontkenning van het getal nul.'
Gottlieb Frege in Grundlagen der Aritmetik (1884)

Ik weet niet wat niets is. Niets kan ik mij niet voorstellen. Is er überhaupt wel iets wat niets is? Is het niet-zijnde dat wij ons voorstellen niet gewoon het niet-zijnde, dus zijnde het niet-zijnde? Ik weet het niet.
Gelukkig ben ik niet de enige (geweest) met zulke vragen. Parmenides, een presocratische filosoof die leefde rond 515 v. Chr., heeft deze complexe gedachtegang, naar mijn mening, fenomenaal omgezet in woorden, zodat het ongrijpbare enigszins grijpbaar is geworden. Hij schrijft: 'Van datgene, wat het ook maar is, dat men zich als ‘zijnde’ voorstelt, moet men zeggen dat het is en kan men niet zeggen dat het niet is.' Namelijk als wij ons iets voorstellen, wil dat zeggen dat het 'is', aangezien wij het niet-zijnde ons niet zouden kunnen voorstellen.

Ondanks dat ik bovenstaande theorie bewonderenswaardig vind, benauwt het me. Het doet realiseren dat ik nooit zal kunnen ontsnappen aan mijzelf, dat mijn rede onlosmakelijk verbonden is met mijn zijn. Zodra mijn zijn ophoudt, zal mijn rede ophouden en vice versa. Opgesloten in het bestaan dat ik leid, dat overigens geheel niet slecht is, zal ik altijd blijven verlangen naar een uitweg die anders is dan het niets van de dood. Als ik Parmenides zou moeten geloven, moet ik proberen me het niets van de dood voor te stellen. Ik doe mijn best..

woensdag 18 januari 2012

Geflopt gedicht

'In handelen en spreken laten mensen zien wie zij zijn, onthullen metterdaad hun unieke persoonlijke zelf, en worden aldus tot verschijningen in de mensenwereld.'
Hannah Arendt in The human condition (1958)

Eens poogde ik een gedicht te schrijven met als uitgangspunt een emotie. Het werd een flop. Een door mij aanbeden beroepsdichter kon mij exact vertellen waarom. "Het is net als met lopen, zitten, fietsen, praten: je doet het concreet, iedereen doet het hetzelfde, iedereen die fietst komt vooruit, maar iedereen fietst onmiskenbaar op zijn eigen manier. Ik kan jou van veraf onderscheiden van anderen, niet vanwege je innerlijk, maar vanwege je uiterlijk, je vorm. Vorm, concreet, eerst - karakter en emoties komen daar dan vanzelf in, als je die hebt."
Ik moet even lachen om die toevoeging na de laatste komma. Daar ging het toch juist om, Meneer de Beroepsdichter?
Enfin. Ik snap dat ik mijn geflopte gedicht aan deze blog toe zou moeten voegen om de boodschap in zijn geheel duidelijk te kunnen maken.


Een stilte in tranen

IJzeren woorden vernielden mijn ziel,
als was spreken een wapen, een fataal projectiel,

zodat slechts zwijgen kans kon krijgen voort te bestaan
in het samenzijn dat nooit voorbij had mogen gaan.

Daar zat ik, zo verlaten en alleen met jou naast mij:
versteend, te bedenken wat te doen, zo vrij

dat ik onze foto verscheuren, schreeuwen zonder pardon
kunnen zou, maar stil huilen was al wat ik kon, door jou..

dinsdag 17 januari 2012

Een miljoen

'Het is niet het bewustzijn van de mensen dat hun zijn, maar omgekeerd hun maatschappelijk zijn dat hun bewustzijn bepaalt.'
Karl Marx in het voorwoord bij Grundrisse der Kritik der politischen Ökonomie (1858)

Wat te doen met een miljoen?
Nooit heb ik serieus over deze vraag nagedacht, enerzijds omdat ik verwacht nooit een miljoen te zullen bezitten, anderzijds omdat ik bang ben dat ik het niet zou weten. Laat ik er, ondanks alles, nu eens serieus over nadenken.
Een tijdlang koester ik al de droom alle landen van de wereld te zien. Hoogstwaarschijnlijk zou ik per direct het koude kikkerlandje verlaten om die droom waar te maken. Ongetwijfeld zou ik genieten, zoals ik genoot toen ik vanaf een hoger gelegen punt, terwijl de zon op mijn blanke huid brandde, de stad die volgens de legende zo'n 2750 jaar geleden werd gesticht door een door een wolvin gezoogde tweeling, na al die eeuwen nog zag pronken, of toen ik, door hoogtevrees tot stilstand gebracht, aan de rand van een torenhoge kalksteenrots stond, al kijkend naar hoe de blauwe golven onder mij schitterden en klotsten tegen de kust van het in het midden van de Middellandse Zee gelegen eiland, het idee verdringend te springen om zodra op te gaan in die golfbeweging, die mij zou brengen op plekken waar ik nooit van had geweten maar waar ik altijd al wilde zijn.
Maar wat te doen met het overige geld? Ik zou het geven aan degenen voor wie elke nieuwe dag onzeker is.
Wat te doen met een miljoen, geachte lezer?

maandag 16 januari 2012

Leven

'Een weg bestaat omdat we hem bewandelen en dingen zijn zo omdat we ze zo noemen. Waarom zijn ze zo? Omdat we dat zo hebben afgesproken. En waarom zijn ze niet zo? Omdat we hebben afgesproken dat ze niet zo zijn.'
Zhuangzi
(vierde eeuw v. Chr.)

Soms besluit ik om het leven niet meer te geloven.
Jammergenoeg heb ik tot nog toe altijd gefaald. Het is lastig te ontkomen aan het lichaam, dat in leven wil blijven zolang dat maar enigszins mogelijk is.
Ik kan me nauwelijks voorstellen hoe het zou zijn als ik in het niet meer geloven zou slagen. Ik zou volkomen vrij zijn, zonder het zelf te weten, hoogstwaarschijnlijk. Ik zou zo vrij zijn, dat ik een geheel nieuwe werkelijkheid zou kunnen scheppen. Ik zou leven in een door mij geregisseerde film, die slechts tot een eind zou kunnen komen als ik daartoe de opdracht zou geven. Ik zou hoogstwaarschijnlijk door en door blijven regisseren, langzamerhand vergeten dat ik aan het regisseren was, tot er iemand mij er op attent zou maken dat ik aan het regisseren was. Ik vermoed echter dat er niemand zou bestaan die dat zou doen.
Alweer faal ik in het niet geloven van het leven. Het leven verlaat mij niet.

zondag 15 januari 2012

Zielsverwant

'Krijgt een appelboom gewoon appels, of is de appelboom de creator, de schepper van de appels?'
Marinus Knoope in De creatiespiraal - natuurlijke weg van wens naar werkelijkheid (1998)

Ik ben constant op zoek naar een zielsverwant. Het drijft mij tot waanzin. Zal ik er ooit in slagen? Wat als mijn zielsverwant al overleden is of zelfs nog niet geboren is? Stel, diegene is in leven, waar moet ik dan zoeken? Moet ik überhaupt zoeken? Zal het 'gewoon' gebeuren, op een gegeven moment?
Het doet mij denken aan een stuk van Plato: de bolletjesmens. Hij schrijft dat alle mensen van nature samen met iemand eenzelfde bolletje waren, maar dat na verloop van tijd, omdat deze bolletjes zo gelukkig waren en zichzelf derhalve als machtig zagen dat de goden zich bedreigd voelden, Zeus de opdracht gaf de bolletjes te delen door twee. "Toen het oorspronkelijke lichaam zo doormidden was gesneden, verlangde elke helft wanhopig naar de andere helft, en zij zochten elkaar op. Dan sloegen ze de armen om elkaar heen en grepen elkaar beet om tot eenheid te groeien. Zo is, lang geleden, in de mensen de liefde voor elkaar ontstaan. Die liefde drijft de mensen naar elkaar en probeert van tweeën één te maken om zo de menselijke natuur te genezen en te herstellen. Ieder van ons heeft dus als het ware een ontbrekende helft, en ieder is dus altijd op zoek naar die andere helft." (vertaling van G. Koolschijn)

zaterdag 14 januari 2012

Klagen over klagen

'In het alledaagse zien we het wezenlijke; het fundamenteel goede licht op in het alledaagse.'
Frank Vosman in De orde van het geluk (1997)

Jammergenoeg is klagen gangbaar geworden.
Graag zou ik onnadenkend genieten van het leven, maar aangeboren is dat zeurende van binnen. Ik geloof dat ik daar niet de enige in ben. Nauwelijks hoor ik een gesprek dat geen geklaag, geen zelfmedelijden bevat. Altijd maar dat zeurende..
Natuurlijk - je hebt er niet om gevraagd geboren te worden. Natuurlijk - je mag ontevreden zijn met het hebben van het leven, maar als dat het geval is, zou ik willen zeggen: Doe er iets aan!
Deze laatste uitspraak valt op twee verschillende manieren te interpreteren. Pleeg zelfmoord is de ene, maar ik zou de andere aanraden: zorg dat je van het leven gaat houden. Simple as that..
Er zijn velen die denken dat het leven voor hen al uitgestippeld is, dat ze het leven moeten bewandelen zoals het zich aandient. Het dorp, de school, het bedrijf, de hond, de buren, de familie, de vrienden, een huis en af en toe op vakantie. Ik, een wereldburger, zal dat nooit begrijpen. Er vanuit gaande dat er slechts één leven is, is het toch zaak er het allerbeste uit te halen, of begrijp ik dat verkeerd?

vrijdag 13 januari 2012

Taal

'Filosoof zijn en christen zijn is in feite hetzelfde, het is alleen een verschil in benaming.'
Desiderius Erasmus in De opvoeding van de christelijke vorst (1516)

Ik vraag mij regelmatig af of taal nu juist een plaag is of een zegen. Uiteraard ervaar ik de taal dikwijls als een zegen - immers schrijf ik graag. Taal is echter eigenaardig. Nooit, heb ik het idee, zeg ik wat ik beoogde te zeggen, daar er niets naar abstractie taalt. Denkbeelden zijn niet te transformeren in woorden.
Zeggen van iemand te houden ruïneert het houden van. De innerlijke betekenis verdwijnt als de taal een poging doet haar te evenaren.

Idioot dat ik doorschrijf.

donderdag 12 januari 2012

Kinderwens

'We houden zoveel van het leven, dat we alleen nog aan de dood kunnen denken.'
Remco Campert (1929) uit: Waar is Remco Campert (1978)

Het hebben van een kind lijkt mij ondraaglijk.
Het risico dat alles fout kan gaan, dat ik het hoopvolle leven van een ontschuldig kind volkomen zou kunnen ruïneren, beangstigt mij. Ik zou de verantwoordelijkheid niet willen dragen.
Natuurlijk - ik kan me goed voorstellen dat een kind krijgen prachtig is. Een nieuw leven, gegoten in rimpelige vingertjes, spartelende beentjes, stralende oogjes en aandoenlijke lachjes. Niets in de wereld mooier dan het kleine prulletje in de handen.
Waarom altijd de angst te verliezen? Het kilt mij constant.
Geen plezier beleef ik langer dan een moment. Een moment. Nadien is het slechts de angst te verliezen wat tegelijkertijd al verloren is gegaan. De angst voor het niets. De angst voor de dood.

woensdag 11 januari 2012

Menselijke rede

'Eenmaal de complexiteit van het leven begrepen, is het eigelijk heel simpel!'
























Hetgeen de mens bijzonder maakt, is zijn mogelijkheid om na te denken. Daar moet de mens het mee doen in de strijd om het leven.
Wij, mensen, zijn bepaald niet goed toegerust. We zijn niet verbazingwekkend snel, we zijn niet bijzonder groot, we zijn in het geheel niet sterk en zo zou ik nog een aardig tijdje door kunnen schrijven over onze tekortkomingen ten opzichte van andere levende wezens.
Godzijdank hebben we dat stel hersenen toebedeeld gekregen. Zo zijn wij in staat gesteld onze lichamelijke tekortkomingen te compenseren met ons geestelijk overwicht. Degenen die menen dat onze toewijding aan de wetenschap onterecht is, omdat het af zou wijken van waartoe wij op aarde zijn, hebben het bij het verkeerde eind. Wij zijn op aarde om na te denken. Wij zijn op aarde om systemen te bedenken, om alles te vatten in wetten, om te geloven in wat wij bedacht hebben, maar in het bijzonder, mijns inziens, om te denken over het denken. Dat is toch logischerwijs ultiem leven?

dinsdag 10 januari 2012

Dromen

'Tegenwoordig acht iedere kwakzalver zich bevoegd in zijn martelkamer de gruwelijkste dierkwellerij te bedrijven om zijn licht te laten schijnen over problemen waarvan de oplossing allang in boeken staat; maar hij is te lui en onwetend om er zijn neus in te steken.'
Arthur Schopenhauer in Parerge und Paralipomena (1851)

Net als dat ik mij zorgen kan maken om nietige zaken, kan ik mij zorgen maken om grootse zaken die buiten mijn bereik liggen. Ik zou graag degenen redden die sterven van de honger, sterven in een oneindige strijd, sterven van verdriet, maar ik kan het niet.
Ik zit hier te schrijven over mijn hersenspinsels, alsof dat hetgeen is waar ik voor leef. Natuurlijk - ik droom van een carrière als schrijfster, om de mensen aan het denken te zetten met behulp van woorden. Maar hoe in hemelsnaam kan ik daar van dromen, terwijl er nu opnieuw iemand sterft van de honger, in een oneindige strijd of van verdriet? Selfish fool..

Ik hoop later bovenstaand stukje tekst te lezen met de gedachte dat ik ongelijk had destijds. Ik hoop tegen die tijd duizenden kinderen te hebben gered van de hongerdood, Uruzgan te kunnen zien in vrede, overal lachende gezichten te zien zonder de angst die lach weldra te verliezen.

maandag 9 januari 2012

Herinneringen

'De volgende week noemde hij een van deze filosofen en onmiddelijk viel hij uit genade.'
Mary Warnock in A Memoir (2000)

Muziek is vervoering. Zonder haar zou ik niet kunnen zijn.
Zij herinnert, zij breekt, zij heelt, zij pakt, zij verwondt, zij verbindt, zij plakt.



Als we dansen

Ogen gesloten. Ontblote borsten.
Handen over billen, bollen. Handen ineen.
Ademen in monden, oren, neuzen, zoals wij willen.
Elkaar voelen, bewegen, woelen, wrijven tegen.
Onze lijven zwegen en dansten alleen.

zondag 8 januari 2012

Een dialoog

'Het ontdekken van je eigen identiteit is geen solitaire aangelegenheid, maar geschiedt door de dialoog met de ander.'
Charles Taylor in Multiculturalisme (1994)

'Ik ben een solist.' zei een door mij gewaardeerde dertiger niet lang geleden. Hij bedoelde liever alleen te opereren dan met anderen, 'want', zei hij, 'op anderen kun je niet rekenen.'
Uiteraard vroeg ik mij, na deze zwartgallige opmerking, ten zeerste af wat hij had meegemaakt in zijn jeugd zodat hij tot deze uitspraak kon komen, zeer beïnvloed door Freud als ik inmiddels ben. Uiteraard vroeg ik dat niet.
Een zekere zelfingenomenheid trof hem bovendien op dat moment. Het misstond hem. Graag zie ik blozende wangen, stamelende monden en frunnikende vingers, maar niets van dat alles had hij. Een raar soort woede steeg in mij op. Ik voelde me tenietgedaan; ik hoorde immers eveneens tot de groep van die 'anderen'.
Ik trok zijn stelling in twijfel, puur en alleen om zijn zelfingenomenheid onderuit te halen, want natuurlijk wist ik dat hij gelijk had.

zaterdag 7 januari 2012

Misverstand in tijd

'De Kerk heeft met behulp van haar biecht- en boetestelsel het middeleeuwse Europa getemd.'
Max Weber in Wirschaftsgeschichte (1923)

Menigmaal vraag ik mij af hoe het zou zijn om in een andere tijd te leven dan de mijne. Er bestaan miljoenen boeken over de tijd die is geweest, duizenden mensen kunnen, denken zij, reconstrueren hoe het zou moeten zijn geweest in het verleden, maar ik? Ik zit gevangen in de tijd waarin ik leef, of ik het nu wil of niet. Ik kan me niet voorstellen hoe de eerste mensen aten, hoe helden in harnassen streden, hoe revolutionairen de zoveelste Lodewijk overwonnen, hoe mijn overgrootvader en -moeder onderdoken, terwijl ze vurig bleven hopen dat ze nooit gevonden zouden worden. Als ik mij probeer in hen te verplaatsen, zie ik mijzelf als mijzelf in hun situatie, zoals die in mijn hoofd zich is gaan vormen.
Een onbetrouwbaar beeld. Desalniettemin fantaseer ik vrolijk door en meen ik in de verkeerde tijd te zijn geboren, want ik hoor niet thuis in deze kapitalistische maatschappij. Of ben ik er juist om dat aan een ieder duidelijk te maken?

vrijdag 6 januari 2012

Gedicht - Levenslengte

'Wie heeft de ware grootte ingesteld?'
Tonnus Oosterhoff in Ware Grootte (2009)

Levenslengte


Horen bloemen te bloeien om geplukt te worden
wanneer hun pracht piekt, zoals wij bepalen?
Kunnen wij weten of zij werkelijk verwelken
of juist nieuwe knoppen ontpoppen gingen?
Zouden zij moeten blijven groeien tot zij oud
en versleten niet meer weten hoe zij ooit
ontstonden,
vergeten of zelfs nooit
gevonden zijn en zo misschien
niet eens bestonden?

donderdag 5 januari 2012

Een inzicht

'Ik deed het en vanaf dat moment was ik verloren. Heel de rest van mijn leven en lijden was het onvermijdelijke gevolg van dat moment van zinsverbijstering.'
Jean-Jacques Rousseau tegen Diderot

Laatst ben ik tot een inzicht gekomen. Allerminst ingewikkeld, doch indringend.
Men maakt zich vrijwel altijd zorgen om wat komen gaat. Men heeft verdriet om wat is geweest. Momenten van ultiem geluk zijn te kort. Vergeten wordt wat nooit vergeten had moeten worden en onthouden wordt wat nooit had moeten gebeuren. Het is niet eerlijk.
Maar..
Is het niet dat in the end alles best meevalt? Is het niet dat altijd alles erger kan? Is het niet dat als het 'het ergst' is (of lijkt), dat het dan alleen maar minder erg kan worden?
Deze retorische vragen in gedachten te hebben geeft mij evenwicht in het leven. Ik ben van nature een doemdenker en op deze manier kan ik het doemdenken doem laten denken over zichzelf, zodat het doemdenken tot niets verwordt.
Het werkt goed, zolang je het bewust doet.

woensdag 4 januari 2012

Geloven

'Er is (...) een deugd die door nadenken tot ontwikkeling komt: dat is de nederigheid.'
André Comte-Sponville in Kleine verhandeling over de grote deugden (1995)

Ik geloof niet in een almachtige god, maar ik geloof wel in de rest van het geloof.
Blijft er iets over van het geloof als je niet in de bijbehorende god(en) gelooft? Ik durf te zeggen van wel.
Neem bijvoorbeeld de Bijbel. Een atoombom aan wijsheid. Treffend, want universeel. Iedereen zou, mijns inziens, minstens een keer de Bijbel moeten hebben gelezen. Het bevat onmisbare wijsheden.
Overigens twijfel ik er niet aan dat de Koran en de Thora soortgelijke of dezelfde wijsheid uitdragen, alleen kan ik het niet met zekerheid zeggen, aangezien ik ze niet heb gelezen. De Bijbel daarentegen wel en daarom beroep ik mij op de Bijbel. Om geen enkele andere reden, moge dat duidelijk zijn.
Bijgebleven is mij het vers over nederigheid in Lucas 14,11: 'Want wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden, en wie zichzelf vernedert zal verhoogd worden.’ Een waarheid die iedereen zou moeten erkennen, maar lang niet altijd is dat het geval. Helaas.
Het geloven is niet aan mij besteed. Jammer? Ik weet niet beter dan dat ik slechts mijzelf heb om de klus op aarde te klaren. Ik weet niet beter dan dat ik me daarom gezegend voel, omdat alles wat ik presteer uit mijzelf lijkt voort te komen. Ik weet niet beter dan dat ik me af en toe misdeeld voel, omdat ik alles alleen lijk te moeten doen..

dinsdag 3 januari 2012

Ontoerekeningsvatbaar?

‘En Nietzsche, die zo iets vreemds deed als met verachting over het medelijden schrijven, wat deed die in werkelijkheid? Zodra hij, gek geworden, z’n zelfbeheersing verloor, vloog hij een afgeranseld paard om de hals. (…) Over ongewone mensen vertelde anekdotes waarvan de waarheid niet vaststaat, ontlenen hun waarschijnlijkheid geheel aan de afgunst van de gewone mensen.’
Willem Frederik Hermans in Klaas kwam niet (1983)

Sommige fenomenen zal ik nooit begrijpen, daar ben ik mij terdege van bewust.
Ik noem een Noor die compos mentis  tientallen mensen vermoordt en vervolgens ontoerekeningsvatbaar verklaard wordt, omdat hij volgens een aantal geleerden aan paranoïde schizofrenie zou lijden. Tegenwoordig wordt een moordenaar ontoerekeningsvatbaar verklaard als zijn ideeën afwijken van de ideeën die bij de massa alomtegenwoordig zijn. De man zag het als een noodzaak de aanslagen te plegen en had deze zodoende zorgvuldig uitgedacht. Het mag dan voor ons onbegrijpelijk zijn, maar deze man heeft het goede gedaan – in zijn ogen tenminste.
Logischerwijs zou ik nu ter discussie moeten stellen of je iemand überhaupt wel mag veroordelen, aangezien ‘het goede’ klaarblijkelijk subjectief is en dus niet bepaald zou mogen worden door een of andere instantie, in dit geval de rechtbank. Dit stel ik echter niet ter discussie, omdat er geen geldig antwoord is.
Ontoerekeningsvatbaar. Dat is verzonnen om niet in een wet te vatten fenomenen in een wet te kunnen vatten. Om ongewone mensen gewoon te kunnen maken. Of wellicht andersom.

maandag 2 januari 2012

Politiek

'Als het niet nodig is een wet te maken, is het nodig hem niet te maken.'
Charles de Montesqieu in De geest der wetten (1648)

I'm not amused by politics. Het is niet dat ik niet geef om de toekomst van Nederland, want dat doe ik absoluut, maar het is dat ik mij totaal niet kan identificeren met de huidige politici.
De politici die ik ken, dat wil zeggen de politici die ik onlangs in het nieuws heb zien verschijnen, zijn, mijns inziens, onmenselijk. Monsters zijn het niet, begrijp me niet verkeerd, maar ze komen me ongeloofwaardig voor als mens. Ik denk - of hoop - dat dat te wijten is aan de crisis, de economische crisis.
De mens is slaaf van de economie geworden, en dat terwijl de economie een menselijk verzinsel is. Het is te gek voor woorden dat deze situatie door (vrijwel) iedereen aanvaard wordt. De economie, dat is toch in het geheel niet waar het leven om hoort te draaien?
We zijn allemaal een beetje in de war.
Natuurlijk zijn we nu zo ver dat niets meer terug te draaien is naar hoe het was. De economie moet blijven draaien en wij moeten met z'n allen die zorg op ons nemen. Er is geen ontkomen aan. Natuurlijk snap ik dat wij, de burgers, in die gezamenlijke zorg gestuurd moeten worden door een krachtig kabinet met onvermurwbare politici. Mij zijn de politici iets te onvermurwbaar. Ik zie liever politici die 'te breken' zijn. Niet omdat ik ze graag zou zien breken, maar omdat ik ze graag níet zou zien breken, wetend dat ze wel hadden kúnnen breken, net als ik.

zondag 1 januari 2012

2012

'Could we start again please?'
Maria Magdalena in de musical Jesus Christ Superstar

Eindelijk dan is het jaar van de ondergang van de wereld aangebroken. 2012. Het jaar des doods.
Ik zou graag geloven in dat lot, dat alles en iedereen op hetzelfde moment zal vergaan en wie weet ergens anders een nieuw bestaan op zal kunnen bouwen, want wees eerlijk: een nieuw bestaan klinkt toch zo slecht nog niet?
Mijn doden (want zo moet leven na de dood logischerwijs genoemd worden) zou geheel door mij geregisseerd kunnen worden, in tegenstelling tot mijn leven, want nog geen licht had ik gezien of anderen beschikten al over mijn lot. Nu ben ik slechts een voortzetting van hoe ik was voor (of door) anderen.
Maar tijdens het doden zou het niet zo zijn. Tijdens het doden zou ik precies zo worden als anderen mij zich nooit hebben voorgesteld, simpelweg omdat zij zich van het doden onmogelijk iets hebben kúnnen voorstellen, laat staan van mij tijdens het doden. Een verademing zou dat zijn. Ik zou doen wat ik nooit had kunnen doen of juist wat ik altijd al deed, om het eindelijk eens te kunnen doen zonder reden. Iedereen zou zo doden. Iedereen zou naast elkaar kunnen doden, met elkaar kunnen doden, zonder elkaar kunnen doden. Het zou een vreedzame samendoding zijn, hoe dan ook.
Maar helaas geloof ik niet in dat lot. Ik geloof dat ik op een gegeven moment alleen moet sterven, afscheid moet nemen van degenen die ik liefheb, ondanks dat ze me mijn leven lang hebben gevormd, zonder dat ik ze ooit terug zal zien, want geloven in leven na de dood doe ik net zo min.